Hoera, de lente is weer in ’t land!
Na lang aftellen zagen we eindelijk 21 maart op onze scheurkalender verschijnen.
Tijdens de lessen wereldoriëntatie werkten we rond het thema ‘Wat groeit daar?’. We begonnen met een experiment, waarin we een antwoord zochten op de vraag ‘wat heeft een zaadje nodig om te kiemen?’. Om dit te onderzoeken, zaaiden we radijszaadjes in 8 potjes die elk verschillende omstandigheden kregen om te groeien: licht/donker, water/droog, koud/warm. Na enkele dagen konden we al zien dat een zaadje het best groeit als het genoeg licht krijgt, in de warmte staat én water krijgt.


Vervolgens observeerden we de plantjes in onze klas. Hiervoor schakelen we (bijna) al onze zintuigen in: ruiken, voelen, luisteren, kijken. Enkel het proeven lieten we achterwege ;-).







We observeerden niet enkel kamperplanten, maar ook verschillende planten in de buurt van de school. Zo leerden we paarse dovenetel, madeliefjes, ooievaarsbek, beuk en duizendblad kennen. We leerden het verschil tussen een boom en een plantje.







Vervolgens plantten we in de klas een mysteriezaadje. We observeerden ons zaadje met àl onze zintuigen, en deden vervolgens een gokje over wat eruit zou groeien. Daarna plantten we het zaadje. In een ander potje plantten we ook nog een knolletje. Elke dag verzorgen we onze eigen planten en zijn we dolblij als we zien dat ze weer wat gegroeid zijn.




Ten slotte verzorgden we de klasplanten. We klopten de oude aarde, die intussen niet veel voedingsstoffen voor de plant meer bevat, af de wortels en plantten elk plantje in verse aarde.
Onze radijszaadjes, die we in het begin van het thema gebruikten om te ontdekken wat een zaadje nodig heeft, kregen intussen al mooie worteltjes en waren klaar om in de aarde geplant te worden. Nu is het ongeduldig wachten op die eerste radijsjes …











En ook tijdens de lessen muzische vorming ging het over de lente. We zongen samen de Lentecanon en maakten een paaskip uit papier maché. Nu hebben we echt een klas vol kiekens :-).

